Weer : Zonnig , Wind N, 3 bft
Duikers : Bart, Axel
Doel : Zichtmetingen, Stations bezoeken, planktonnet trek.
Duur : 84 min
Lucht temp : 34 Celsius
Water opp temp : 24 Celsius
Water min temp : 9 Celsius
Fauna : Scholen met jonge baarzen en 1 paling, Twee grote rode Amerikaanse rivierkreeften. Invasie van poelslaksoort en schijfhorensoort
Microfauna: Hydra’s op fonteinkruid, Niks gevonden in planktonnet
Microflora: dominant aanwezig in planktonnet en water is groen van Dolichospermum species, Gloeotrichea op fonteinkruiden.
Flora : Potamogeton species, enkele waterpestplanten
Spronglaag:
Zicht: Slecht, maar onder de 6 meter diepte redelijk.
Vislood: 43 gram
- Zichtmetingen
- Dutchi op 3 mtr = 1,0 meter.
- Secchi op 3 mtr = 1,5 meter.
- Dutchi op 6 mtr = 1,5 meter.
- Secchi op 6 mtr = 2,0 meter.
- Dutchi op 9 mtr = 4,0 meter.
- Secchi op 9 mtr = 5,0 meter.
- Verticaal zicht = 1,0 meter (berekend)
Forel-Ule waterkleur
Omstandigheden = Zonnig
Tijdstip meting = 14:00
Schaal strip = 17
Waterpeil
24 cm onder de rand = -5,60 mtr NAP
1 cm gedaald sinds 20-07-2019.
Zie alle foto’s van deze duik.
Bart kon alleen doordeweeks duiken en zo geschiede. Ik had een dag vrij genomen, dus konden we op ons gemak een kijkje nemen.
Toch maar even de metingen uitvoeren en de SETL platen fotograferen, want het wordt nu spannend met deze aanhoudende hoge temperaturen.
Verandering 1
Dat het zicht is teruggelopen is wel duidelijk. Niet alleen genieten mensen van het wat koelere water, maar door de hoge temperaturen groeien bepaalde organismen ook lekker rap, dus om onder het Paviljoen naar de SETL platen te zwemmen was even een zoektocht, maar waar hangen ze nou? Ik besluit even boven water te kijken en krijg nou wat. Onze jongste twee platen zijn met lijn en al verdwenen en van de twee oudste platen die er al sinds 2012 hingen, resten slechts twee zielig hangende lijnen over. Getsiederrie. Inmiddels is Bart al begonnen met de zichtmeting op 3 meter diepte en die verloopt heel snel. We zakken af naar 6 meter waar net onder de spronglaag begint. Bart die nu nog zonder kap duikt zal het zo zeker koud gaan krijgen. Op 9 meter zakt de temperatuur naar 9 graden. Bart doet snel zijn kap op.
Eenmaal op de bodem beginnen we zoeken en vinden twee SETL platen H126 en H128 terug in de modder, echter hangt er ook nog een streng kerstverlichting aan vast.
Het zicht loopt op de bodem heel snel terug tot nul als ik de platen in een net aan het proppen ben. Bart helpt mij daarbij en op 14 meter diepte is mijn wing zowat volgepompt met lucht. De twee andere platen kunnen we zo snel niet vinden helaas.
Dit is dan wel het einde van het lange termijn project van plaat H106 en H136.
Het maakt niet uit wie het gedaan heeft, dan wel per ongeluk of opzettelijk. Het is alleen zo jammer dat ik niet kan zien welke organismen zich gingen vestigen of verdwijnen bij deze hoge watertemperaturen en komende veranderingen in het kader van blauwalgen. Over die verandering hebben we het zo.
Aan het lijntje
Terwijl ik met die twee zware SETL platen rond zwem, zie ik een oude vislijn liggen. Bart gaat ‘m oprollen en er komt maar geen einde aan joh! We komen steeds ondieper en de lijn staat nog enigszins strak. We moeten zelfs op 6 meter een stopje houden, want het gaat nog verder de ondiepte in. Nog even en er zit nog een hengel aan. Bij een heel klein lullig stokje in de bodem is de lijn gebroken.
Verandering 2
Ik weet niet wat er gebeurd is, maar de vierkante paal die er jaren heeft wiebelend heeft gestaan ligt plat op de bodem. De vislijn kan er ook omheen hebben gezeten of er is iemand tegenaan gedoken.
Na deze teleurstellingen zwemmen we even naar een plek waar ik de zware SETL platen even parkeer. Een dikke paling houdt voor mij de wacht. Daarna naar de Caddy. Bart is een echte grotduiker in spé en gaat door de ene deur in en via het andere raam er weer uit.
Na de Caddy duiken we naar de Sale en afgelopen zondag zat er nog geen vis bij en nu ineens wel! De spronglaag is hier wat gezakt en net boven de Sale wordt het zicht wat slechter
Ik maak foto van de bekende punten en de mastvoet (Station VDH) groeit aardig dicht, maar ook het Hek (Station HK) fotopunt begint behoorlijk dicht te groeien met mosselen. Op dat station zie je ook al lege schalen openstaan.
Vervolgens zwemmen we verder de Noordhoek in om te kijken of ik nog kranswieren kan vinden, maar helaas kan ik behalve een invasie aan jonge slakken, algen in de vorm van Spirogyra en slecht zicht en een oerwoud aan fonteinkruiden niks kranswierigs vinden. De slakjes vind ik nog lastig te determineren aangezien ik geen exemplaren heb meegenomen, maar dat doe ik later nog wel.
Het zijn oa een soort poelslak, soort schijfhoren en op de bodem diepslakjes of Jenkins waterhoren.
We zetten voor zover mogelijk MP7 op de foto, maar het mosselstokje is niet te vinden. Bij MP5 zien we zelfs jonge vis zwemmen en Bart ziet een stukje plastic uitsteken. Er komt ineens een mega groot stuk plastic tevoorschijn die we meenemen naar de kant met de SETL platen. Nou ja kerst staat, voor je het weet weer voor de deur en ik heb een veel beter wapen in het monitoring arsenaal.
De grote verandering 3
Na de duik plons ik weer terug het water in met mijn planktonnetje (Mijn nieuwe wapen zeg maar) en doe een sleepje van een 30 meter op een diepte van circa 1 meter. Wat er dan in het potje komt is natuurlijk geconcentreerd.
Afgelopen week wat het potje nog bruin van de organismen, maar nu zie ik een groene drap in het potje glijden en mijn vermoedens worden waarheid als ik het later onder de microscoop leg.
Het is ongelooflijk dat in een week tijd de dominant aanwezige soort compleet is veranderd? Vorige week waren het een krioelende massa wimperdiertjes
(Zie blog van vorige week) . De soort wimperdiertjes behoort tot de groep van Nassophorea (Aldus Waterschap Rijnland) en nu is een groene bacterie dominant van een meersdere soorten Dolichospermum. Nou hoorde ik dat van iemand die nogal thuis is in deze materie, want zelf zag ik maar twee soorten.
Is dit een verklaring voor de explosieve groei van cyanobacteriën?
Dolichospermum is een kei in het vastleggen van stikstof. Gedurende een zonnige dag slaan ze dat op en dalen dan normaal gesproken in de waterkolom door het opgenomen gewicht aan stikstof. ’s Nachts verbruiken ze het stikstof en stijgen weer naar de oppervlakte, omdat ze lichter worden. Deze verticale migratie was hier mogelijk verstoord, omdat ze misschien te licht zijn om door de spronglaag zakken. Daardoor wordt het watervolume waarin ze kunnen vermenigvuldigen relatief klein en raakt snel overbevolkt. De bacterie heeft mogelijk door de explosieve groei voor een uitputting gezorgd van het beschikbare nitraat. Dat zou heel logische de drastische daling in het nitraat gehalte in het oppervlakte water kunnen verklaren. Zie de chemische waterwaarden van nitraat gehalte van week 27 t/m 29. Maar hoe kan het nitraat dan ineens weer explosief stijgen? Zou het kunnen dat door het afsterven van de bacteriën het nitraat weer vrij komt? http://onderwaterfauna.nl/hb.htm
Dat zou dan weer voor een potentiële tweede algenbloei kunnen zorgen.
Zo veel vragen, zo veel vragen…….
Met dank aan Bart voor de metingen en ondanks de SETL tegenvaller, een heerlijke lange duik.