2019-05-19 Fosfaat verschilletje

Weer     : Zonnig , Wind NNW, 2 bft
Duikers : Koos, Dick, Axel
Doel     :  Metingen, motorkap bezoeken, logger ophalen, SETL platen wisselen.
Duur    :  69 min
Lucht temp  : 17 Celsius
Water opp temp : 17 Celsius
Water min temp :  7 Celsius
Fauna    : 1 verticaal hangende paling, 1 karper, Baarseieren (16-05-2019)
Microfauna: massa’s eenoogkreeftjes en nu ook watervlooien, Naupliuslarfjes,
Microflora: Coelastrum ? enkele Ceratiums (Dinoflagellaat). Enkele Asterionella
Flora      : Fonteinkruiden groeien hoog. (Potamogeton soorten), darmwier.
Spronglaag: tussen de 6 en 7 meter van 12 naar 7 Celsius.
Zicht: Goed

  • Zichtmetingen
  • Dutchi op 3 mtr = 4,0 meter.
  • Secchi op 3 mtr = 6,0 meter.
  • Dutchi op 6 mtr = 5,0 meter.
  • Secchi op 6 mtr = 7,0 meter.
  • Dutchi op 9 mtr = 8,0 meter.
  • Secchi op 9 mtr = 10,0 meter.
  • Verticaal zicht = 8,5 meter.

Vislood: Geen

Forel-Ule waterkleur
Omstandigheden  = Licht bewolkt
Tijdstip meting       = 13:00
Schaal strip              = 12

Waterpeil
20 cm onder de rand = -5,56 mtr NAP
5 cm gedaald sinds 05-05-2019 = 11693 m3 water verdampt / afgevloeid .

Zie alle foto’s van deze duik.

Teruglopend zicht
Donderdagavond tijdens het duikje met Jeroen zagen we dat het zicht alweer wat minder was dan vorige keer dus des te reden te meer om een meting te gaan doen.
Onder het paviljoen hangt een paling verticaal in het water. Normaal wachten ze op een argeloze voorbijganger in de vorm van een jong baarsje die dan opgeslokt wordt, maar deze hangt er gewoon te hangen.
We hebben flink wat op het programma staan en als eerste fotograferen we weer de SETL platen. Het is echt prachtig om te zien hoe zich de sponzen ontwikkelen en al licht groen kleuren door algen. Die algen zijn heel goed te zien na een trek met het planktonnet dus dan weten we ook gelijk wat de spons groen kleurt, maar daarover later meer, want niet alleen sponzen hebben met groene algen te maken.

Fosfaat gehaltes op verschillende dieptes.
Met de Hanna checker voor fosfaat kan ik nauwkeurig meten en Harry van Onderwaterfauna.nl gebruikt hetzelfde instrument.
Dat maakt een vergelijk goed mogelijk en omdat ik het nog niet eerder bedacht had, wil ik vanaf nu het fosfaat gehalte meten boven en onder de spronglaag. De huidige spronglaag ligt weer op 6 meter diepte. Ik neem een monster op 5,7 meter diepte en op 14 meter diepte. De monsters laat ik thuis op kamertemperatuur komen van 20 graden. Harry volgt dat zelfde protocol. De waarden op verschillende dieptes is uiteindelijk zeer uiteenlopend. Het lijkt erop dat een spronglaag niet alleen een thermische grens is, maar ook een chemische grens. Met dit inzicht gaan we eens kijken wat dat voor effect heeft gedurende een langere periode. De geleidbaarheid (EC) verschilt ook. Nu is het een kwestie van regelmatig meten of er ook nog een verband is met het waterniveau in de plas.

Koos bij de zichtmeter terwijl Dick de meting uitvoert.

Terwijl Dick en Koos de metingen doen hou ik mij bezig met het maken van de foto’s en haal de datalogger los van de paal. Ik had de deksels van de monsterpotjes dan wel los gedraaid, maar er blijft lucht in zitten. Als je dan het kokertje met de datalogger erin wilt houden, moet je wel het netje sluiten als deze met de opening naar beneden wijst. Daar kom ik pas wat later achter en ik zie ineens de datalogger in slow motion naar de bodem zakken. Verhip die is qua drijfvermogen bijna neutraal dus. Na wat gestoei met potjes en datalogger neem ik het watermonster op 5,7 meter en zak daarna naar 9 meter voor de foto van het station MP3 en daal verder naar de 14 meter, maar daar krijg ik het dekseltje niet van het potje af ondanks dat ik deze losjes op het potje had geplaatst. Door dat kleine beetje lucht is het dekseltje helemaal ingedeukt. Nou ja dan maar weer een beetje stijgen en op 9 meter kan ik het potje weer open krijgen. Koos en Dick moeten uiteindelijk nog op mij wachten als ik het potje met water net boven de bodem vul. De bodem wordt overigens steeds witter hier.

Naar het monument.
Net buiten het paviljoen valt het zicht wat tegen maar daar ver buiten knapt het op en tot mijn verbazing is het op diepte nog steeds kraakhelder. We kunnen goed zien hoe alles ligt. Het vinden van het monument verloopt in één keer goed. Wat ligt ie er mooi bij! Koos ziet ‘m nu ook voor de eerste keer en er is feitelijk niks veranderd sinds we het geplaatst hebben. We hoeven de plaat in ieder geval niet af te stoffen.

Na het bezoek gaan we verder langs een prachtige heuvelrug en ik ben Robin nog steeds dankbaar dat ie die deze locatie heeft uitgezocht. Het is echt grandioos hier en nu helemaal nu het zicht zo fenomenaal is. De koude begint ook wat te bijten trouwens, want we zwemmen nu al een tijdje rond in 7 graden water. Zou de meerval er nog zitten? We wagen een gokje, echter komen we ineens een skelet tegen. Mijn eerste gedachte is een meerval, maar bij nader inzien is het denk ik toch een karper. Deze heeft namelijk wel de lange gebogen ribben. De hendel van mijn lamp is 11 cm dus dat heeft een beetje een idee van de grootte van de ribben.

Ribben van een karper?

Na wat rondhangen in het diepe wordt het hoogtijd om terug te gaan en buigen in Noordelijke richting af tot we bij de bekende blokken komen. Onderstaande is er eentje van.

Na deze blokken zoeken we het wat ondieper op waar de karpers en brasems actiever zijn geworden. Je kunt ze vanaf de kant zien zwemmen. De bodem begint behoorlijk dicht te groeien met matten van algen waar palingen weer dankbaar gebruik van zullen gaan maken. Ook de fonteinkruiden groeien nu snel tot soms wel een meter hoog. Op 2 meter diepte is het water op sommige plekken wat troebeler en ineens zien we een silhouet van een schichtige karper.
Overal zien we ook wolken met aasgarnalen. De ene wolk bevat alleen hele kleintjes en een andere wolk bevatten weer wat grotere exemplaren. Je ziet eigenlijk nooit wolken garnalen met groot en klein door elkaar. Op de bodem vind je transparante garnalen met witte vlekjes.
Twee rode watermijten harken met hun pootjes door het water. Die zijn er dus ook weer. Ja het leven komt weer op gang en eigenlijk herhaalt zich hier de trend ten opzichte van vorige jaren met het verschijnen en verdwijnen van soorten. Darmwier is er ook eentje die begint te groeien vanaf half mei als de temperatuur rond de 16 graden komt. Vorig jaar melde ik 20 mei de aanwezigheid van darmwier en toen was het water ook 16,5 Celsius net als al die jaren ervoor. De uitbundige waterpest velden links van de instap zijn vanaf 2016 met de jaren veel minder geworden.

Dick lacht zich rot met pakverwarming. Koos heeft klamme handen en ik ben wat rillerig van de kou. Niet zo vreemd als je weet dat mijn pak weer gelekt heeft als ik weet niet wat. Robin staat met zijn dochter op de arm op ons te wachten. Hé dat is leuk !! We kleden ons om en drinken een bakkie koffie. Andere duikers die uit het water zijn gekomen mopperen over het slechte zicht. Nou wij hebben anders veel kunnen zien.

Nu komt het saaie werk. In de auto heb ik al een tijdje de verse SETL platen liggen, maar ik had er telkens even geen zin in om ze nog even te wisselen. Vandaag moet het toch echt gebeuren. Als iedereen weg is doe ik alleen mijn backplate zonder set om en hang daar de nieuwe platen aan. Even zwemmen en H003 en H135 omwisselen voor H126 en H128. Eenmaal terug krab ik de platen schoon. Het tellen en analyseren is me nu echt te veel werk. Er zitten sowieso Dreissena polymorpha’s en bugensis op . We hebben goede foto’s en kunnen daar ook een hoop informatie uit halen.
Een man vraagt wat ik aan het doen ben en leg hem uit waar de SETL platen voor dienen.
Daarna haal ik het planktonnet op en de zichtmeter voor de verticale meting.
Na de verticale zichtmeting trek ik een sleepje met het net. Deze kleurt al groen en de inhoud krioelt van de watervlooien en roeipootkreeftjes. Een meisje vraagt wat ik aan het doen ben en vuurt de ene vraag naar de andere vraag op me af. Ik krijg amper tijd om de vragen te beantwoorden.
Ze vind het bijzonder interessant al dat kleine spul. Haar ouders kijken toe.

Eenmaal thuis valt mijn mond weer open van verbazing wat eronder de microscoop te zien is. Dit heb ik dus al die jaren gemist toen ik dit planktonnet niet had.
Deze eencellige groene juweeltjes kun je met een normaal schepje water moeilijk vangen. Nu wordt het me duidelijk waardoor sponzen kennelijk groen worden en dat watervlooien en aasgarnalen zich hiermee voeden. De watervlo en het roeipootkreeftje blijken vol te hangen met kiezelwiertjes.

De vorige invasie in maart hadden we nog te maken met een kiezelwier (Asterionella) en nu is deze groene alg dominant. Of het Coelastrum is weet ik niet, maar iemand die het wel weet…. ik laat me graag adviseren.
Dan zie ik ook nog een soort streng met deze groene celletjes erin. Het lijkt wel ontlasting, maar ja van welk diertje zou dat dan weer kunnen zijn.
Zo zie ik elke keer weer wat nieuws en dat roept weer vragen op.
Gaaf toch?

Datalogger
Eenmaal thuis lees ik de TidbiT datalogger eenvoudig en snel uit met de Hobo app op mijn telefoon. Kk koppel de eerste aan de tweede diagram en voila. Op 5 feb 2019 om 01:00 uur is het dieptepunt van 4,13 Celsius bereikt en we zitten nu op 15,52 Celsius. De logger meet elke 12 uur. Zondag aanstaande wordt ie weer geplaatst.

Ik wil Koos en Dick weer ontzettend bedanken voor hun gezelligheid en hulp, want zonder buddies is dit allemaal niet mogelijk.